Het doet me plezier te lezen dat ik op zevenjarige leeftijd al een echte dichter was:
´Met veel zorgen, maar geen kouPoëzie van de bovenste plank, ik zeg het jullie!
schrijf ik deze frief voor jou.
En ik hou heel veel van jou
En samen met *naam broer* blijf ik jou trouw!´
Ook dacht ik blijkbaar dat er kleine kaboutertjes in mijn dagboek woonden, want in bijna elk stukje dat ik schrijf refereer ik naar ´jullie´. ´Weten jullie hoe ik kan afvallen?´ (seriously), ´Ik ben met nichtje L weggeweest, die kennen jullie niet.´ en zelfs ´Deden jullie ook mee met de carnaval? Dan heb ik jullie niet gezien, want ik ken jullie niet.´ en meermaals bied ik mijn excuses aan mijn dagboek aan omdat ik er allang niet meer in geschreven heb.
Het allergrappigste? Het feit dat ik geloofde dat mijn broer elke dag kristallen en gouden steentjes aan het kanaal vond en er ook graag zo eentje wilde! BALEN seg, dat hij ze elke dag weer kwijtgeraakte. Jij superliegeliegebeest, een klein kind zo voor de gek houden. Ohja, over die broer gesproken: ik was er blijkbaar niet van gediend dat hij vaak straf kreeg en ik niet. Mijn letterlijke woorden waren: ´Ik wil ook wel eens straf of huisarrest in plaats van hem! Ok? Dankuwel!´ Raar kind was ik.
En niet te vergeten: de HUSAkrant! Ik wilde graag schrijven voor de Kinderkrant (wat ik daarna ook heb mogen doen, ondanks mijn dubieuze dichtkunsten), maar wist zo gauw geen pakkende naam te verzinnen. Mijn voordehandliggende oplossing was dus gewoon de eerste letters van de naam van mijn broer en mezelf maar even achter elkaar plakken. Na wat rebussen, niet-grappige moppen, ´uit het leven gegrepen´-getuigenissen, celebinfo en het meest mislukte kruiswoordraadsel ooit, besloot ik dat ik toch niet in de wieg gelegd was om magazineontwerpster te worden. Onder het doorgekraste vierkant met hier en daar wat letters doorheen gehusseld, schreef ik met enige zelfkritiek: ´Ik denk dat ik er maar beter mee stop´
Zelfkennis, zo zou je het ook kunnen noemen, eigenlijk.
Na al dat jeugdsentiment, inclusief zwijmelverhalen over mijn eerste verliefdheid en hartjes, heel veel hartjes, weet ik geen einde aan dit stukje te breien, dus in naam van al de jokertjes, kapoentjes en andere vreemdelingen die er in mijn dagboek woonden, zeg ik: Ik denk dat ik er maar beter mee stop.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten